In de bijbel staan veel verhalen. Eén van de bekendste daarvan is het verhaal van de zondeval. Dat gaat over hoe Adam en Eva uit het paradijs verdreven werden. Dit verhaal heeft me altijd geïntrigeerd omdat het zo bol staat van de eeuwenoude symboliek. Een slang, een appel, een boom in een tuin: geweldig! Het lijkt over zonde te gaan, maar niet alles is wat het lijkt. Zoals bij zoveel sprookjes en mythes zit er een diepere laag in dit verhaal – het eigenlijke verhaal dat iets beschrijft waar taal niet goed bij kan – en een paar dagen geleden zag ik opeens het licht.
De zondeval gaat niet over een god die stoute mensen uit het paradijs verdrijft
Ik begreep welke gebeurtenis er eigenlijk beschreven werd in dit verhaal. Het gaat helemaal niet over een boze god die stoute mensen uit een mooie tuin knettert. Het gaat over het punt in de evolutie van mensen waarop ze leerden redeneren. Het punt waarop ratio definitief de overhand kreeg over intuïtie en instinct. Het punt waarop de mens zichzelf als apart van de natuur ging zien.
“En de Heere God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.” Dat is hoe de boom geïntroduceerd wordt. De rest van het verhaal kun je hier lezen. De meesten van ons weten hoe dit afloopt: de slang overtuigt Eva en zij op haar beurt overtuigt Adam om toch een vrucht van die boom te eten.
Zonde bestaat niet. De zondeval gaat over het bedenken van het bestaan van zonde.
Vervolgens gebeurt er allerlei vreselijks. Maar is dat wel zo? Ik denk dat alle maatregelen die zo gezegd door de bijbelse god genomen worden helemaal geen maatregelen zijn. Ik denk dat het eerder zo is dat alles al zo was zoals het was, maar dat Adam en Eva er nu pas over na konden denken. De zondeval heeft niets met het bestaan van zonde te maken, maar met het bedenken van het bestaan van zonde. Zonde bestaat niet. Dat wil zeggen: zonde bestaat alleen in ons hoofd.
De bijbeltekst zelf zegt het volgende: “En de vrouw zag dat de boom goed was om ervan te eten … een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden;” Alles wat vervolgens gebeurt wijst erop dat beide mensen van een dierlijke, instinctieve staat naar een rationele staat gaan. Zo zien ze opeens dat ze naakt zijn en bedenken ze dat dit een probleem is. Bedenken is hierbij het sleutelwoord. Nergens staat dat naakt zijn een probleem zou moeten zijn. Alle andere creaturen zijn naakt, maar toch bedekken Adam en Eva zich nu opeens.
Adam en Eva zijn niet meer vervloekt dan elke andere levensvorm, maar besluiten dat ze vervloekt zijn
God zelf zegt hierna dat Adam nu vervloekt is onder al het vee en onder alle dieren van het veld. De vervloeking lijkt echter niet te liggen in wat er gebeurd is, maar in het mens zijn, in het bewustzijn dat ontstaan is. Het is bijvoorbeeld niet logisch dat baren voorheen geen pijn deed. Er zijn vele diersoorten die duidelijk weeën en andersoortige pijnen tijdens het baren hebben. Die dieren hebben geen appel gesnoept. De pijn lijkt te bestaansrecht te krijgen in het verhaal dat de twee mensen zichzelf vertellen. Hetzelfde geldt voor het de begrippen begeerte en vijandschap.
Eén van die andere verhalen is het bestaan van dualiteit, goed en kwaad. Dit typische, door de mens bedachte, onderscheid tussen zwart en wit komt pas tevoorschijn in het mensenleven op het moment dat wij tot filosoferen in staat raken. Voordien bestaat het niet, is handelen neutraal en door instinct gedreven. Kortom, het is niet zo dat Adam en Eva opeens vervloekt zijn. Ze besluiten dat ze vervloekt zijn. Daar gaat dit over.
Onze hersenen krijgen de overhand
Het verhaal van de zondeval vertelt ons niet over een ongehoorzame man en vrouw die gestraft worden voor een transgressie. Het is niet toevallig dat de slang symbool staat voor zowel kennis als angst. Dit verhaal gaat over de levensangst die onze oervoorouders leerden kennen op het moment dat ze de beschikking kregen over een stel hersenen dat tot redeneren in staat was. Het gaat over het moment dat mensen niet langer vooral door instinct en intuïtie geregeerd werden, maar dat rationele brein een steeds grotere rol in hun belevingswereld begon te krijgen.
We zijn verstrikt geraakt in onze eigen bedenksels
Dat is het moment dat wij mensen onszelf verhalen beginnen te vertellen in een poging datgeen dat niet te verklaren valt in taal te vatten. En het moge duidelijk zijn: dat vermogen heeft ons veel ellende gebracht. Het heeft ons de idee gegeven dat we apart staan van de rest van de schepping. Het doet ons al onvatbaar lang denken dat we niet goed genoeg zijn en dat de angst en pijn brengende aspecten van het leven persoonlijk bedoeld zijn. Door de tijd heen zijn we steeds verder verstrikt geraakt in onze eigen bedenksels. We staan steeds verder van onze natuur en onze oorspronkelijk, paradijselijke staat als dieren onder de dieren, integraal onderdeel van het leven op aarde.
Zijn we echt zoveel beter af?
Er zullen mensen zijn die onze huizen en andere luxes aanwijzen als voordeel van ons denkvermogen. Ja, we wonen in warme huizen en hebben genoeg, vaak zelfs te veel. Maar is dat zaligmakend? Zijn wij gelukkiger dat het vrije dier? Ik zeg bewust ‘het vrije dier’, want ik zou inderdaad niet graag een varken, kip of koe in onze wereld zijn. Zijn wij vrijer dan onze medeschepsels? Ik denk het niet.
We leven langer en kennen minder ontberingen, maar hebben het vermogen om ongecompliceerd te leven en te zijn verloren. We ontzeggen het onze kinderen in de naam van de beschaving. Is dat vooruitgang? Ik waag het te betwijfelen. We verdoven onszelf met onze luxe of ons streven naar luxe, afhankelijk van waar op de wereld we leven, maar zijn stuk voor stuk onvrij, gebonden door de door onszelf verzonnen sprookjes over hoe het leven zou moeten zijn. Denk daar maar eens over na.
Spreekt dit je aan? Deel deze pagina met je netwerk, zodat mijn werk nog meer mensen bereikt! Bij voorbaat dank…