Vandaag een kijkje in mijn hoofd en tegelijkertijd mijn werkkamer. Schrijven is enerzijds een eenzaam beroep, maar anderzijds zorgt het voor een rijk en vol leven. Daar zorgen wij schrijvers zelf wel voor, wanneer we in onze gedachten los gaan. Elke dag begin ik met gewoon stomweg schrijven. Wat eruit komt, komt eruit. Soms zitten daar mooie stukjes tussen, zoals deze van een paar weken geleden, waarin ik schrijf over mijn schrijven.
Ik schrijf niet om geld te verdienen. Natuurlijk moet ik ook leven en daarom vind ik het fantastisch wanneer mensen mijn werk kopen, maar het is niet het doel. Geld kan nooit het doel zijn. Het idee alleen zou me compleet lamleggen. Ik schrijf omdat ik er gelukkig van word en omdat er verhalen uit mijn hoofd op papier moeten. Natuurlijk wil ik gelezen worden, dat wil elke schrijver. Als ik echter ga schrijven wat ik denk dat mijn lezer wil zien, dan is het klaar. Dan wordt het gekunsteld en kan het nooit boeien. Schrijven is een ambacht, zeker. Maar het is voor minimaal een even groot deel kunst. Het is de wereld in slingeren wat mijn ziel uitbrandt. Het is het omzetten van verbeelding naar woorden. Het is schilderen met taal. Wanneer ik schrijf, hoop ik dat mijn lezer me van binnen hoort praten.
Als ik goed genoeg schilder, zien ze mijn werktafel met daarop mijn laptop en rechts naast mijn scherm de grote rode stenen appel, waar ik al mijn belangrijke gedachtes in doe. De tafel staat een beetje in het midden van de kamer. Ik zit namelijk op de eerste verdieping onder een schuin dak en als ik de tafel verder naar de muur zou zetten, zou ik elke keer bij het opstaan m’n hoofd stoten. Daarnaast zit ik zo nog net onder het dakraam, hetgeen voor de lichtval wel zo fijn is. Overal in de kamer staan dingen die belangrijk voor me zijn en die ik heb gekregen van of die me herinneren aan bijzondere mensen.
Ze zien achter de grote appel een kleurig mini-ladenkastje met daarop een breed assortiment aan hebbedingetjes uitgestald: stenen (soms met een gehaakt jasje), schelpen, een klein uiltje naast een grote uil waarvan de kop eraf kan. Op een dag zal ik vast bedenken wat ik in die grote uil kan bewaren. Wanneer ze links naast mijn laptop kijken, zien ze een houten bak met kleine gebruiksvoorwerpen, waarin onder andere mijn potjes inkt staan, met direct daarnaast het kleine ingelijste schilderijtje van Roodkapje, gemaakt door mijn zus. Voor Roodkapje staat een klein muziekdoosje dat La Vie en Rose speelt wanneer je aan het hendeltje draait. Ik hoop dat mijn lezers niet achter mijn werktafel kijken, want daar staat een stapel dozen opgeslagen. Ik kon ze nergens anders kwijt en door de schuine wand was dit toch een loze ruimte.
Wanneer ze zich omdraaien en rechts van mijn werktafel kijken zien ze een weelde aan teken- en schildermaterialen en zelfs een top of the range pigment printer. Daarmee print ik regelmatig de digitale kunst die ik maak. Aan de andere kant van de kamer staat een eenvoudige stellingkast met daarin een select aantal boeken. Deze boeken heb ik zorgvuldig geselecteerd en bevatten informatie over al die onderwerpen die ik belangrijk vind. Sommige zijn heel bijzonder en soms ook oud. Er staan nog andere dingen in de kast. Mijn mooie schrijfpapier en enveloppen liggen erin, maar ook wat curieuzere zaken zoals meerdere schedels, mijn tarotkaarten en een koperen wierookvat. De bovenkant van de kast is versierd met kleurige vlaggetjes.
Links naast de stellingkast staan mijn schatkist en mijn gitaar. De schatkist is een sierlijk bewerkte ovale kist met een afgerond deksel, geheel gemaakt van messing. Het heeft een handvat en een slot. Wat er inzit gaat niemand iets aan. Mijn gitaarkoffer heb ik beplakt met vlinders. Hij is de laatste tijd veel te weinig open geweest.
Rechts naast de kast staat op de grond een lino gemaakt door de oom van mijn lief, gemaakt in zijn geboortejaar. Het ding staat op de grond omdat we tijdelijk en gemeubileerd huren, ik dus weet dat we hier niet lang gaan blijven en ik geen zin heb om straks gaatjes te moeten vullen. Dat is meteen de reden waarom mijn vijf kleine afbeeldingen uit Wagners Die Walküre los op de radiator staan. Aan alle deurkrukken hangen kleurige visjes en vlinders. Kortom, ik heb alle mogelijkheden aangegrepen om deze kale ruimte een beetje eigen en inspirerend te maken.
M’n neus doet net zo goed mee, dus het ruikt hier lekker. Dat vind ik tenminste. Het ruikt hier naar rozen. Ik ben dol op rozen, hoe ze eruit zien, hoe ze ruiken en de symboliek die ze met zich mee brengen. Je vindt ze hier overal: in mijn aromalamp, mijn rozenwierook, op het hoedje dat aan de stellingkast bungelt, zelfs op mijn rug, waar een grote rozenstruik zich over mijn schouderbladen spreidt. Bij mijn oude huis stonden meerdere mooie klimrozen. Ze droegen bijna het hele jaar bloemen. Je zult echter nooit een bos rozen in mijn kamer vinden. Ik hou niet van snijbloemen. Ik zie ze liever levend aan een struik. In een vaas zijn ze eigenlijk dood, lijken met hun voeten in het water om de ontbinding te vertragen.
Wanneer ik mijn lezer zo probeer mee te voeren, ben ik in mijn element. Ik zit achter mijn computer en ik tik uit alle macht. Ik lach als ik iets typ wat ik grappig vind en kijk heel moeilijk als ik over dingen verhaal die me pijn doen. Soms huil ik terwijl ik schrijf. Op dit moment glimlach ik.
Spreekt dit je aan? Deel deze pagina met je netwerk, zodat mijn werk nog meer mensen bereikt! Bij voorbaat dank…