of liever… het genot van het geen internet hebben. Sinds we in ons Ierse huis zijn getrokken hebben we geen internettoegang. Ik zou theoretisch met mijn mobieltje het internet op kunnen, maar alleen e-mail binnen halen is al een drama, dus aan mini-surfen ga ik al helemaal niet beginnen.
Nu is het voor veel dingen niet bepaald handig van de online wereld verstoken te zijn. Ik kan bijvoorbeeld niet echt makkelijk mijn parttime baan vervullen, want dat doe ik vooral via het internet. Ik kan niet zo eenvoudig blogs posten. Ik schrijf ze momenteel thuis, rij dan een kwartier naar het dichtstbijzijnde punt waar ik kan inloggen op een open netwerk en post ze snel. Zit ik weer in m’n auto voor een MacDonalds of soortgelijk etablissement. De eerste keer dat ik dit deed bleek ik nog maar een beetje accu over te hebben. Man, wat duurt elke handeling dan lang zeg! Tegenwoordig zorg ik wel dat ik beter voorbereid ben. In het geval dat het niet lukt om aan te haken bij een open netwerk, stuur ik de hele rambam via de mobiele e-mail naar Daniël die momenteel weer in NL is, zodat hij de boel kan uploaden.
De meest simpele dingen regelen we via het internet
Ik mis het makkelijke contact dat internet met zich mee brengt. Skype, Facebook, de wereld is er zo’n stuk kleiner door geworden. Zoals ik al schreef, heb ik zelfs voor e-mailen momenteel veel geduld nodig, dus ik heb slechts minimaal contact met het thuisfront. En dat vind ik helemaaaal niet leuk. Maar zelfs praktische dingen zijn lastiger. Het vinden van alle nodige instanties, muziekscholen, clubs, online hulp voor de stofzuiger die al na een dag kapot is (want het telefoonnummer op de factuur blijkt niet te kloppen). Ik moet hier natuurlijk mijn adresjes voor verantwoord vlees vinden en biologische boodschappen weer vinden. Niet echt praktisch om dan maar lukraak rond te gaan rijden in de hoop dat je er tegen aan rijdt. Ik kan niet even op google maps kijken om een leuke hardlooproute te vinden. Kortom, het is best lastig, je gebruikt tegenwoordig het internet overal voor.
Online zijn verhindert offline activiteiten
Maar het heeft ook zo zijn voordelen. Zo ben je minder snel afgeleid. Er valt toch niets op te zoeken of in te verdwalen. Het is makkelijker om in het moment aanwezig te zijn en een goede les in geduldig zijn. Accepteren dat het soms wat meer moeite kost dan een paar keer klikken en je weet het. Get to know the country the old-fashioned way, by means of real life investigation and social networking. En de kinderen vinden hun computer opeens een stuk minder interessant. Toen we van Wales naar Nederland reden, verzuchtte Peluche dat ze wel heel veel interessante tekentechnieken had kunnen leren in de tijd die ze online had doorgebracht. Ja, vertel mij wat! Dat was uiteraard niet wat ik tegen haar zei. In plaats daarvan humde ik begrijpend en antwoordde dat als ze liever andere dingen deed dan computeren dat ze dat vooral moest doen. Waarop zij zei dat het zo moeilijk was om er af te blijven.
Computers weg, boeken tevoorschijn
Nu waren de computers om praktische redenen ingepakt gebleven in de dagen dat we in Nederland waren en kwamen ze pas weer tevoorschijn toen we alles uitpakten in ons huis hier. Dat huis waar we dus geen internet hebben. Daar zaten ze dan met de laptop op schoot. Veel computer, maar weinig te computeren. Met als resultaat dat er weer andere dingen aan bod komen. Er is de afgelopen dagen veel buiten gespeeld, waarbij verhalen verzonnen worden waar menig schrijver veel inspiratie van zou krijgen. Die theaterclub lijkt me een goede zet. Peluche is haar inzicht in dimensies en verhoudingen aan het verbeteren en aan het schilderen geslagen. Bear heeft een Engelstalige (!) encyclopedie over oceanen verslonden en is nu aan de atlas van het menselijk lichaam begonnen. Vanochtend hingen ze ieder op een bank, allebei aan het lezen. Bear had In de Ban van de Ring en Peluche Het Grote Geschiedenisboek. Yes!
Zoveel kinderen zoveel manieren van leren
Ik sta trouwens van te kijken van het niveau van Bear’s Engels. Hij leest de Percy Jackson boeken in het Engels en vraagt een enkele keer wat een woord betekent. En als je dan tussen neus en lippen door vraagt waar het over gaat, blijkt hij het nog prima te begrijpen ook. Dat is Bear’s manier. Gewoon, hop, plons, in het diepe en zwemmen maar. Hij zal een paar keer een slok water binnen krijgen en flink proesten, maar uiteindelijk zwemt hij in een mum van tijd het hele bad door. Peluche is daar heel anders in. Ze begrijpt volgens mij best veel, maar probeert het gebruik van Engels zo veel mogelijk te vermijden. Dat is typisch iets voor haar, ze toont iets pas als ze genoeg vertrouwen in haar eigen kunnen heeft. Ze werkt stilletjes aan het verwerven van de vaardigheid die ze onder de knie wil krijgen en net als je denkt dat ze het opgegeven heeft laat ze je opeens versteld staan.
Ondertussen doe ik er alles aan ze ongemerkt zoveel mogelijk aan de taal bloot te stellen. Zo staat de radio altijd aan en dan bij voorkeur op een praatzender. Ik doe net of ik iets niet kan vinden in een winkel en stuur hen erop uit. Dump ze op een plek met alleen Engelstaligen (en je kunt erop rekenen dat de Ieren tegen ze gaan praten) en ga dan om het hoekje staan. En nog meer van dat soort achterbakse dingen, gnagnagna.
Wat is de wereld klein zonder het wereldwijde web
Wat ik momenteel wel zwaar vind, is dat onze wereld heel klein is. Je wordt het wel eens zat als je continu op elkaars lip zit, al hou je nog zoveel van de mensen om je heen. De komst van het internet zou dit verbeteren. Want dan vind je makkelijker die andere thuisonderwijzers en die leuke clubs waar de kinderen heen willen. Voor Peluche zou dat een stimulans zijn om Engels te gaan spreken. Bear zou dan helemaal in een mum van tijd goed Engels spreken. Nog ruim twee weken. En dan maar hopen dat we ons kunnen inhouden. Nu ga ik op mijn gemak met het handje bonen malen om vervolgens rustig met mijn ouderwetse percolator een potje espresso te brouwen.
Tot snel (of niet 🙂 )!
Spreekt dit je aan? Deel deze pagina met je netwerk, zodat mijn werk nog meer mensen bereikt! Bij voorbaat dank…